Hoop na Brenda
27 november 2024
Ann Dierick is ervaringsdeskundige bij De Hulster Beschut Wonen vzw te Leuven. Dirk De Wachter is er hoofdpsychiater. Zij schreef dit stuk in eigen naam.
Brenda is niet meer. Ook voor mij was zij het boegbeeld van het gevecht tegen mistoestanden in de psychiatrie in Vlaanderen. Een voor haar zeer pijnlijk en frustrerend gevecht. Maar met haar afscheid stopt haar strijd niet. Zoals Dirk De Wachter al onlangs zei: ‘Ze had altijd een constructief, hoopvol doel voor ogen.’
Mijn verhaal is gelijklopend. Isolatie en fixatie tijdens een postpartumpsychose waren ook mijn deel. En later onderging ik nog meermaals dergelijke mensonterende praktijken. Lange tijd heb ik niet meer geloofd in de psychiatrie. Tegelijk was ik er door mijn psychische kwetsbaarheid op aangewezen.
Lange tijd heb ik niet meer geloofd in de psychiatrie.
De diagnose werd pas na tien jaar zoeken gesteld. Pas dan kon ik herademen. Een juiste medicatiecocktail en aangepaste psychotherapie droegen bij tot mijn herstel. Eindelijk kon ik na al die jaren weer aan betaald werk denken.
Het is misschien contradictorisch, maar ik droomde van een job in de psychiatrie, van het werken met lotgenoten. Hen begeleiden en ondersteunen, hen bijstaan in hun weg naar een kwaliteitsvol leven.
Langzamerhand begon in die periode het begrip ‘herstel’ ingang te vinden in de geestelijke gezondheidszorg en hoorde je al wel eens de term ‘ervaringsdeskundige’ vallen. Toen ik hoorde van de opleiding tot ervaringsdeskundige, aarzelde ik geen moment en begon ik eraan. Een nieuwe wereld ging voor me open. Het was een intens verrijkend bad dat me stilaan mijn zelfvertrouwen teruggaf, maar ook een voorzichtige toenadering tot de zo gevreesde psychiatrie.
Het gebrek aan financiële middelen dwingt ‘de sector’ en zijn mensen soms tot ongewilde dwangmiddelen.
Ik kon tot mijn groot geluk als ervaringsdeskundige starten in een setting voor beschut wonen. Maar de gevoelens van wrok bleven. Langzamerhand begon het me te dagen. Daar was veel begrip voor mijn grieven. De hulpverleners, die dus inmiddels mijn collega’s zijn, gingen mee in mijn verhaal en gruwden van wat mij was overkomen. Meer en meer realiseerde ik me dat hulpverleners doorgaans oprecht gedreven mensen zijn die het beste met hun patiënten voorhebben. Isolatie, fixatie en platspuiten zijn praktijken waarmee ze het zelf heel moeilijk hebben. Maar hoe houd je patiënten in een acute crisis rustig als je als een van twee hulpverleners over een afdeling van zo’n 50 patiënten moet waken? Een vorm van isolatie is op zo’n momenten soms de enige uitweg. Waarom ziekenhuizen en hulpverleners aanklagen als de oorzaak niet hun slechte wil of onkunde is, maar het schrijnende personeelstekort? Hier moeten we de overheid met de vinger wijzen: het gebrek aan financiële middelen dwingt ‘de sector’ en zijn mensen soms tot ongewilde dwangmiddelen.
Dat inzicht milderde mijn wrok, mijn boosheid ebde weg en maakte plaats voor meer begrip. Ik besefte dat haat contraproductief werkte en wilde niet meestappen in het wij-zijverhaal. Mijn collega’s en ik werken samen als één team en samen proberen we te bouwen aan een mooiere en betere psychiatrie.
Brenda, wat jij deed heeft écht zoveel zin gehad, zoveel in gang gezet.
Ik blijf intussen mijn bescheiden strijd tegen mistoestanden in de psychiatrie voeren. Ik vertel mijn verhaal op kleine en grote schaal: in scholen, op studiedagen, voor verpleegkundigen in spe, in psychiatrische instellingen. Met mijn boeken en boekvoorstellingen tracht ik mee het taboe te doorbreken en te ijveren voor een menswaardige psychiatrie.
Brenda, we zetten jouw strijd voort. Wat jij deed heeft écht zoveel zin gehad, zoveel in gang gezet. Ik strijd voort, heftig als het moet, omzichtig als het kan. Zonder haat en vooral met veel hoop.
Ann Dierick