Een burn-out? Maak je geen zorgen, dat overkomt jou nooit!
17 mei 2025
“Een burn-out? Maak je geen zorgen, dat overkomt jou nooit.” Met deze woorden kwam ik voor het eerst in aanraking met het begrip 'burn-out'.
Tijdens mijn eerste werkervaring in de horeca sprak een vaste klant, een voormalige bankdirecteur, me onverwachts aan. Volgens hem kwamen burn-outs alleen voor bij hoogopgeleide mensen met een topfunctie, iets wat ik op dat moment duidelijk niet had.
Het leek iets abstracts, iets wat anderen overkomt, of zo had ik mezelf wijsgemaakt. Inmiddels zijn we jaren verder, en kan ik mezelf toevoegen aan het lijstje van mensen die een burn-out hebben ervaren.
Van jongs af aan kampte ik met faalangst en een sterke drang om alles perfect te doen, in de hoop erkenning te krijgen voor wat ik had gepresteerd. Ik verlangde ernaar gezien en geaccepteerd te worden, wat zich op het werk vertaalde in het voortdurend ja zeggen en steeds meer taken op me nemen.
Toen ik uiteindelijk een functie met aanzien bemachtigde, voelde ik me eindelijk van betekenis in de maatschappij. Mensen zagen me, en plotseling gingen er meer deuren voor me open. Mijn droom kwam uit: ik kreeg erkenning, terwijl ik als persoon nog steeds dezelfde was, alleen met een andere functietitel.
Ik deed er alles aan om mijn werk zo perfect mogelijk uit te voeren, zelfs meer dan van me werd verwacht. Ik werkte door tot laat in de avond, en ook op mijn vrije dagen besteedde ik tijd aan overwerken om die perfectie na te streven. Mijn gezin kwam op de tweede plaats; mijn werk was alles wat nog telde.
Dorien: "Ik werkte tot ik er, letterlijk, bij neerviel."
De maanden verstreken en mijn takenpakket groeide met de dag. Ik ging van de ene meeting naar de andere en plotseling was ik verantwoordelijk voor talloze nieuwe taken. Elke dag begon ik huilend aan de eerste meeting en sloot ik die af om vervolgens huilend naar de volgende meeting te gaan. Tijdens de coronacrisis werkte ik constant thuis, zonder pauzes, vaak tot middernacht. De zaterdagen boden een beetje ontspanning, maar tegen de avond raakte ik alweer in paniek voor de komende werkweek. Op zondag begon ik al met voorbereiden, bang dat ik door de mand zou vallen, dat men zou ontdekken dat ik niet geschikt was voor de functie die ik had gekregen.
Het was onvermijdelijk dat dit niet zou blijven duren. Een collega, met wie ik nauw samenwerkte, trok aan de alarmbel voordat ik dat zelf durfde te doen. Ik miste deadlines, reageerde nauwelijks nog op e-mails, en het plezierige contact met collega's was voor mij allang niet meer aan de orde. Ik werkte tot ik er, letterlijk, bij neerviel.
Op een zondagavond kreeg ik een paniekaanval, omdat ik nieuwe mensen moest ontvangen op het werk. Ik blokkeerde volledig en lag huilend in bed. De volgende ochtend maakte ik een afspraak met mijn huisarts, in de hoop dat ze me slechts een of twee dagen thuis zou schrijven om even op adem te komen. Maar zij zag het anders. Ze schreef me meteen drie weken ziek en zei dat het daar waarschijnlijk niet bij zou blijven. Ze moest me bijna smeken om thuis te blijven. Mijn faalangst stak de kop op en ik raakte volledig in paniek. Ik voelde me een complete mislukkeling. Hoe had ik ooit kunnen denken dat ik deze functie aankon? Ik had iedereen om me heen bedrogen en nu zou ik thuis zitten als ‘slachtoffer’ van een situatie die ik zelf had gecreëerd.
Mijn lichaam was volledig uitgeput en ik sliep dagenlang. Ik huilde mezelf in slaap en hoopte elke dag dat de volgende dag nooit zou komen. Ik deed alles om weer aan het werk te kunnen, van persoonlijke coaching tot een opname in een PAAZ-afdeling. Uiteindelijk duurde mijn herstel geen drie weken, maar drie jaar. Zolang had ik nodig om te beseffen dat ik keuzes moet maken die goed voelen voor míj, zonder te voldoen aan de verwachtingen van anderen.
Nu kan ik met trots zeggen dat ik opnieuw aan het studeren ben – omdat ík dat wil, zonder me nog druk te maken over wat anderen daarvan vinden.
Tekst: Dorien Ooms
Dit artikel verscheen in ons magazine Spiegel, wintereditie 2024