Thomas Roose werkt tien jaar bij UilenSpiegel: “Mensen hebben nood aan echt contact”
13 oktober 2025
Deze maand viert Thomas Roose zijn tiende jubileum als medewerker bij UilenSpiegel vzw. Een mooi moment om even stil te staan bij zijn traject, de evolutie van de organisatie en wat hem na al die jaren nog steeds drijft.
Een gesprek met Thomas Roose
Thomas, proficiat met dit jubileum. Hoe was het om te werken voor UilenSpiegel de voorbije jaren?
Tien jaar geleden was UilenSpiegel nog een kleine organisatie met twee werknemers. Ik werkte toen samen met Wouter. Intussen zijn we uitgegroeid tot een ploeg van zeven mensen, wat een heel positieve evolutie is. We kunnen daardoor meer werk verzetten, maar onze belangrijkste pijlers blijven nog altijd onze vrijwilligers en leden.
Is je takenpakket in die jaren veranderd?
De eerste acht jaar bleef mijn takenpakket grotendeels hetzelfde: ik onthaalde nieuwe vrijwilligers, maakte hen wegwijs in onze werking en coachte praatgroepbegeleiders. De laatste twee jaar engageer ik me meer in ons hengelsportproject ‘We vangen ze’, een project dat op mijn lijf geschreven is.
“Mensen hebben nood aan echt contact. Elkaar werkelijk in de ogen kijken is van wezenlijk belang om connectie te maken.” - Thomas Roose
Hoe is UilenSpiegel geëvolueerd op tien jaar tijd?
Vroeger lag de focus op patiëntenvertegenwoordiging binnen de geestelijke gezondheidszorg en organiseerden we vooral lotgenotencontact voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Vandaag hebben we daarnaast ook aandacht voor mentaal welzijn in het algemeen. We organiseren laagdrempelige activiteiten die openstaan voor iedereen.
Door technologische evoluties en sociale media is er minder echt menselijk contact. Mensen hebben nood aan ontmoeting, aan elkaar in de ogen kijken. Dat is essentieel om echt verbinding te kunnen maken.
Zie je jezelf dit nog tien jaar doen?
Graag tot aan mijn pensioen, als het kan. (lacht) Ik wil ook graag mijn collega’s bedanken: het zijn stuk voor stuk fijne mensen. De sfeer in de ploeg is echt warm en aangenaam, dat maakt alles zoveel beter.
Interview: Nadia Mahjoub